22

 

 

 

 

Toen ze aankwamen bij het Kapiteinshuis zat Emma aan de keukentafel, omringd door de restanten van het ontbijt. James, die op het punt stond naar zijn werk te gaan, liet hen binnen. Vera nam hem uitgebreid in zich op. Dat uniform stond hem prima, hoewel hij er moe en bleek uitzag.

‘Ik ben blij dat u er bent,’ zei hij zachtjes. Ze stonden in het halletje, maar de deur van de eetkamer stond open, en daarachter was de keuken zichtbaar. ‘Ik zou Emma liever niet alleen laten nu, maar ze wil niet dat ik haar ouders bel. Ze zegt dat die al genoeg aan hun hoofd hebben.’

‘Hebt u zelf geen familieleden die haar gezelschap zouden kunnen houden?’ vroeg Ashworth, die evenals zijn vrouw uit een hecht gezin kwam. Hij kon zich niet voorstellen dat mensen zulke monumentale gebeurtenissen niet met hun familie deelden. In zijn familie gingen begrafenissen, verlovingen en doopplechtigheden gepaard met familiebijeenkomsten waarbij het kleine rijtjeshuis van zijn ouders tot de nok toe gevuld was met volwassenen die praktisch bij elkaar op schoot zaten en kinderen die elkaar boven achternazaten, terwijl zijn moeder in de keuken enorme hoeveelheden thee en sandwiches stond klaar te maken en zijn vader bier bleef uitdelen aan de mannen. Hij had zoveel van dat soort familiereünies meegemaakt dat hij ze nauwelijks meer uit elkaar kon houden.

James leek het echter een verdachte vraag te vinden. ‘Niet hier in de buurt,’ zei hij, waarna hij ‘Dag, Emma!’ schreeuwde en wegging.

Emma verontschuldigde zich voor de troep in de keuken maar maakte geen aanstalten om de boel op te ruimen. ‘Wie ben jij?’ zei ze tegen Ashworth. Meteen sloeg ze haar hand voor haar mond. ‘Sorry. Dat was onbeleefd. Ik ben blijkbaar aan Dan gewend.’

‘Dit is mijn brigadier, Joe Ashworth.’ Vera ging niet in op de opmerking over Greenwood. Waar sloeg dat nou weer op? Gebeurde er hier in het dorp iets waar zij niets van af wist? Was Dan Greenwood stom bezig? Hij was wel een sentimenteel type; het zou haar niks verbazen als hij voor een onbereikbare vrouw zoals Emma was gevallen. ‘Joe en ik werken samen in Northumberland. Hij komt ons helpen met de zaak. Beginnen jullie maar alvast, dan zet ik wel wat koffie.’

Ashworth ging tegenover Emma zitten. Hij schoof een doos muesli aan de kant, zodat er niets tussen hen stond. Vera zette de waterkoker aan en bleef met haar rug tegen het aanrecht staan wachten. Ze volgde het gesprek aandachtig maar mengde zich er niet in, zelfs niet wanneer ze eigenlijk graag een vraag had willen stellen.

‘Had Christopher een vriendin?’ vroeg Ashworth vriendelijk. ‘Iemand die van zijn dood op de hoogte moet worden gesteld?’

‘Ik geloof het niet. Geen vaste vriendin in elk geval.’ Emma keek op. Vera zag dat ze rode ogen had. Waarschijnlijk had ze de hele nacht liggen huilen. De huid rond haar ogen was zo gezwollen dat hij eruitzag alsof je hem er met één simpele beweging af kon vegen, zoals het velletje van een te lang gekookte biet. Alsof iemand haar een stomp in haar gezicht had gegeven. ‘Christopher zei dat dat door Abigail kwam. De avond dat hij hier was zei hij dat hij die hele zomer geobsedeerd door haar was, en dat hij er nooit helemaal overheen was gekomen. Andere vrouwen haalden het gewoon niet bij haar. Dat sloeg nergens op, natuurlijk. Als hij inderdaad zo geobsedeerd door haar was, dan haalden zijn vriendinnen het gewoon niet bij het bééld dat hij van haar had. Hoe kun je concurreren met een droombeeld?’

‘Zeg je nou dat hij Abigails vriendje was die zomer?’

‘Nee. Natuurlijk niet. Pure fantasie.’

‘Weet je dat zeker?’

‘Ze zou hem geen blik waardig hebben gegund, of het moest zijn om hem uit te lachen. Hij was jonger dan zij, en daarbij was hij een beetje raar. Een nerd. Ik dacht dat hij daar inmiddels wel overheen was, maar misschien vergiste ik me daarin. Hij deed behoorlijk raar toen hij hier was.’

‘Maar Abigail had wel een vriendje.’

Nee! schreeuwde Vera vanbinnen. Niet van onderwerp veranderen. Nu nog niet. Vraag verder naar dat rare gedrag. Gedroeg hij zich anders dan anders? En zo ja, waarom?

Maar Emma had haar antwoord op Ashworths vraag al klaar. ‘Een vriendje? Ik weet van niks. Lijkt me stug. Ik bedoel, we waren bijna altijd samen die zomer, en ze had het er nooit over.’

‘Ze was geen maagd meer. Wist je dat?’

‘Nee!’ Emma leek verbijsterd, geschokt. Even zweeg ze, om deze nieuwe informatie te verwerken. ‘Maar ik was dan ook een onschuldig meisje, heel naïef. Ik leidde een heel beschermd leventje. Als ik al aan jongens dacht, dan droomde ik dat ze me kusten, hun arm om me heen sloegen. Verder niks. Ik wist wel van de bloemetjes en de bijtjes, maar om nu echt...’

‘Maar Abigail was wereldwijzer dan jij?’

‘O ja, absoluut, maar dat was bijna iedereen. Ik vond haar enorm volwassen. Ze wist zoveel dat ik niet wist.’

‘In welk opzicht?’

‘Muziek. Iedereen op school had het over bands waar ik nog nooit van had gehoord. Wij hadden thuis geen televisie. Enig idee wat een handicap dat is? Ik ging naar haar huis om Top of the Pops te kijken. Zij konden toen al vijftig kanalen ontvangen. Make-up. Ik wist niet eens hoe ik mijn gezicht moest reinigen. Ik mocht best scrubgel en vochtinbrengende crème kopen, hoor, maar bij mij thuis deden ze daar lacherig over. Vonden ze tijd- en geldverspilling. Ja, en mode... filmsterren... Dankzij haar besefte ik dat ik nergens wat van af wist.’

Ashworth glimlachte. ‘Maar je wist vast wel dingen waar zij niks van wist?’

‘Ja, natuurlijk. Latijnse werkwoorden. Wiskundige formules. De bijbel. Typisch dingen waar je over op wilt scheppen als je vijftien bent.’ Even was ze stil. ‘Zij praatte, ik luisterde. Daar kwam het wel zo’n beetje op neer. Destijds had ik het niet zo in de gaten, maar dat was het enige waar ik goed voor was. Dom zijn, zodat zijzelf slimmer leek.’

‘Klinkt alsof ze onzeker was. Dat is wel vaker zo met mensen die altijd gelijk moeten hebben.’

‘Zou je denken? Zo kwam het niet op me over.’

Er viel een stilte. Door de babyfoon konden ze Matthew in zijn slaap horen sniffen. Toen begon hij te huilen.

‘Hadden jullie het wel eens over seks?’

‘We hadden het nergens anders over. Op die leeftijd denk je maar aan één ding. Maar meestal ging het over de mensen op wie we een oogje hadden. Popsterren, leraren, jongens op school. Ik had geen idee dat ze wel eens met iemand naar bed ging.’

‘Waarom heeft ze je dat nooit verteld, denk je? Was ze bang dat je geschokt zou zijn?’

Weer viel er een stilte. Uiteindelijk zei Emma: ‘Het is zo lang geleden, ik kan me nauwelijks meer herinneren wat er in haar omging. Ik had mijn eigen herinneringen aan haar, en toen kwam Chris op de proppen met een heel andere herinnering. Ik heb geen idee meer waar ze allemaal mee bezig was. Ik denk niet dat ze bang was dat ik geschokt zou zijn. Ze vond het juist leuk om in te wrijven hoe saai en ouderwets ik was. Misschien was haar vriendje niet zo cool of indrukwekkend als ze eigenlijk wilde. Een loser, of zo. Dat zou ze waarschijnlijk liever voor zichzelf houden. Afgezien daarvan kan ik me niet voorstellen waarom ze hem zo nodig geheim moest houden.’

‘Omdat ze bang voor haar vader was, misschien?’

‘Nee. Volgens mij kon ze het juist prima met Keith vinden. Ze hadden nooit ruzie. Hij viel nooit tegen haar uit. Ze mocht alles van hem. Hij vertrouwde haar. Maar ik geloof niet dat hij veel tijd voor haar had. Hij moest Jeanie te vriend houden, en hij had het verschrikkelijk druk met zijn werk. Hij verwende Abigail schromelijk, maar ik geloof niet dat hij echt naar haar luisterde. Daar had hij het te druk voor.’

‘Kortom, een rijk, verwend meisje, maar toch niet gelukkig?’

‘Zoiets, ja. Waarschijnlijk voelde ze zich alleen. Vandaar dat ze mij nodig had.’

‘Had ze nog andere vriendinnen?’

‘Nee, heel raar. Behalve mij had ze niemand. Althans, geen vriendinnen. Het leek wel alsof ze verder niemand de moeite waard vond. Vond ik wel vleiend destijds.’

‘En vrienden?’

‘Eén jongen. Nick Lineham. Zijn vader was conrector bij ons op school. Hij was twee jaar ouder dan wij, en ze dweepte met hem.’

‘Was hij misschien degene met wie ze naar bed ging?’

‘Dan zou ze het me denk ik wel verteld hebben.’

‘Woont hij hier nog in de buurt?’

‘Hij geeft Engels op de avondschool in de stad. Ik heb nog wel eens contact met hem. Een belletje af en toe. Toen Abigail nog leefde zag hij me niet staan, maar daarna kreeg hij geloof ik medelijden met me. Of misschien had hij gewoon door dat we iets gemeen hadden. Dankzij hem kreeg ik een baan op de school. Volwassenenonderwijs. Ik gaf vroeger Russische les.’

Vera dacht iets weemoedigs in haar stem te horen en vroeg zich af waar dat vandaan kwam. De man of het werk? Ze schonk water op de oploskoffie en gaf de bekers aan Emma en Joe. Ze had zich nu wel lang genoeg ingehouden. ‘Je man zei vannacht dat Christopher dronken was toen hij hier was. Dronken en in de war. Alsof hij ergens mee zat. Enig idee wat dat was?’ Ze trok een stoel onder de tafel vandaan, en ietwat moeizaam ging ze zitten. Het was een Wener stoeltje, oud en oncomfortabel. Telkens als ze zich bewoog kraakte het.

‘Volgens mij zat Christopher gewoon dramatisch te doen, van een mug een olifant te maken. Oké, misschien wás hij verliefd op Abigail toen hij veertien was, maar wat dan nog? Hij zei dat hij haar overal achternaliep, als een soort stalker, maar volgens mij viel dat wel mee. Als hij echt elke dag tussen de bieten op haar had staan wachten, zouden we het gemerkt hebben. U hebt zelf gezien hoe vlak het land hier is. Je kunt je nergens verstoppen. En ik kan me niet herinneren dat hij die zomer anders was dan daarvoor. Hij was even geïnteresseerd in zijn hobby’s als altijd. Biologie, astronomie. Als hij echt weg zat te kwijnen, liet hij dat niet merken.’

‘Maar waarom was hij nu dan zo in de war?’ vroeg Vera. ‘Vanwege de zelfmoord van Jeanie Long misschien?’

‘Misschien wel, al geloof ik niet dat hij haar kende. Waar had hij haar van moeten kennen?’ Emma aarzelde. ‘Volgens mij was al die publiciteit rondom de dood van Abigail gewoon een excuus voor hem. Hij voelde zich beroerd. Misschien had zijn scharrel hem gedumpt. Misschien ging het wel niet zo lekker op zijn werk. En dus blies hij zijn oude fantasietjes over Abigail weer nieuw leven in en overtuigde zichzelf ervan dat hij vanwege haar zo depressief was.’

Het zachte gehuil van de baby was inmiddels overgegaan in oorverdovend gekrijs. ‘Moet u luisteren,’ zei Emma. ‘Hij moet duidelijk verschoond worden. Ik moet hem uit de wieg halen. Had u verder nog vragen?’

‘Op dit moment niet, pop.’ Vera was blij dat ze een excuus had om weg te gaan.

 

‘Wat denkt u? Was hij gek, die broer?’ Ze zaten samen in de auto, afgesloten van de rest van het dorp door de regen die bijna horizontaal op hen inbeukte. Ashworth zat achter het stuur en wachtte tot ze hem zou vertellen waar hij heen moest. De vraag kwam helemaal uit het niets. Er zat geen enkele gedachte achter. Hij deed zijn mond open en de vraag kwam eruit.

‘Geen idee,’ zei Vera. ‘Gewoon depressief, denk ik.’

‘U denkt toch niet...’ Hij maakte zijn zin niet af.

‘Zeg het maar, pop. Gooi het er maar uit.’

‘U denkt toch niet dat hij het meisje heeft vermoord? Misschien was hij echt bezeten van haar, meer dan zijn zus gelooft. Misschien schaamde hij zich zo voor zijn obsessie dat hij het er nooit met iemand anders over had. Misschien plaagde ze hem ermee, of treiterde ze hem zo dat hij door het lint ging.’

‘En daarna ging hij naar huis en deed net alsof er niks was gebeurd?’

Toen hij net voor haar werkte, was zo’n opmerking genoeg om hem de mond te snoeren. Tegenwoordig had hij meer zelfvertrouwen. ‘Ja, en dat deed hij zo goed dat hij het zelf ook ging geloven. Hij probeerde er niet meer aan te denken, en toen Jeanie werd veroordeeld hield hij zichzelf voor dat hij het alleen maar gedroomd had. Totdat ze zelfmoord pleegde en de zaak heropend werd. Daarom gedroeg hij zich zo raar. Stel je voor, je wordt wakker, en dan herinner je je ineens dat je een meisje hebt gewurgd. Dan heb je wel behoefte aan een paar borrels, lijkt me.’

‘Jij kijkt te veel naar soaps,’ zei Vera. ‘Allemaal halfbakken psychologenpraat. Ik geloof niet zo in dat soort geheugenverlies. Veel te gemakkelijk allemaal. En bovendien had hij op de dag dat Abigail werd vermoord geen stap buiten de deur gezet. Daar was het hele gezin het over eens.’

‘Maar hoe goed is hun geheugen na tien jaar? En konden ze daar überhaupt wel zeker van zijn? Misschien dachten ze wel dat hij op zijn kamer zat, maar is hij in werkelijkheid naar buiten geglipt.’

Ze probeerde zich Springhead House voor de geest te halen. Meestal gebruikten de Winters de keukendeur, maar er was ook nog een andere deur, onder aan de trap. Een deur die niet uitkwam op het erf maar op een klein, omheind tuintje. Het was een oud huis met dikke muren. Niemand die je hoorde als je door die deur naar buiten glipte.

Ze zag het joch voor zich, klein en mager, zoals hij eruit had gezien op de foto in de hal van Springhead. Ze stelde zich voor hoe hij tegen de wind in over het pad tussen de akkers rende, op weg naar huize Mantel. Maar waarom? Hoopte hij een glimp van Abigail op te vangen? Hoopte hij dat hij haar door het raam van haar slaapkamer gade kon slaan terwijl ze nieuwe kleren paste of haar haren borstelde? Misschien had Abigail zich wel verveeld, alleen in dat huis zonder haar vader. Misschien was ze wel naar Springhead gelopen, op zoek naar een welwillend oor. En was ze onderweg Christopher tegengekomen.

Hij was een raar joch. Daar was iedereen het over eens. Op zichzelf. Bezeten. Vera stelde zich voor hoe hij Abigail tegenhield, en hoe opdringerig hij daarbij was.

Ik moet je iets zeggen.

Wat moet je van me?

Ik moet de hele tijd aan je denken.

Wat? Alsof ze dat maar een eng idee vond. Ergens voelde ze zich natuurlijk wel vereerd, maar dat zag hij niet.

Misschien had ze geprobeerd verder te lopen en had hij wanhopig zijn hand op haar schouder gelegd. Had hij haar eindelijk eens voor zich alleen, zodat hij kon uitleggen wat hij voor haar voelde, wilde ze er meteen vandoor! En misschien vond hij het wel zo opwindend om haar eindelijk eens aan te raken dat hij haar daarna gewoon niet meer losgelaten had.

Rot op, eikel.

Hij was echter sterker dan hij eruitzag, en dus had hij haar naar zich toe getrokken en zijn andere hand om haar nek gelegd, gewoon om haar aan te raken. Ze had geschreeuwd dat hij haar los moest laten, en dat hij een vuile hufter was, in woorden waar een braaf, keurig opgevoed jochie waarschijnlijk van zou schrikken. Hij had haar sjaal strak aangetrokken, gewoon om ervoor te zorgen dat ze ophield met schelden, en toen hij eenmaal besefte waar hij mee bezig was, kon hij niet meer ophouden.

Met een hoop lawaai denderde er een vuilniswagen voorbij, nauwelijks zichtbaar in de stromende regen. Ze werd wakker uit het ver-leden en schudde haar hoofd net zolang tot de schokkende beelden waren verdwenen.

‘Christopher die Abigail vermoordt, daar kan ik me nog iets bij voorstellen,’ zei ze. ‘Precies wat jij zei: zij doet denigrerend tegen hem, hij gaat door het lint. Maar om het na afloop allemaal te vergeten? Nee, daar geloof ik niks van.’

 

 

 

 

Onschuld
titlepage.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_000.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_001.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_002.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_003.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_004.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_005.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_006.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_007.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_008.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_009.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_010.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_011.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_012.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_013.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_014.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_015.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_016.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_017.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_018.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_019.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_020.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_021.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_022.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_023.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_024.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_025.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_026.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_027.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_028.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_029.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_030.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_031.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_032.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_033.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_034.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_035.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_036.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_037.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_038.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_039.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_040.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_041.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_042.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_043.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_044.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_045.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_046.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_047.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_048.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_049.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_050.xhtml
awb - onschuld-ebook_split_051.xhtml